Chants sacrés : De Vlaamse leeuw
InformationsRéférences : p.29 du Bitu Magnifique | ||
Paroles (Version imprimable) |
Commentaires
Date | Auteur | Commentaire |
---|---|---|
2011-10-15 00:21:10 | remy | Bedankt hé! |
2004-08-31 17:31:46 | WebMaster | Dank u Joris |
2004-02-04 10:13:52 | Hugus | Dis, mon gars... (tss, quelle familiarité ;-)) nous avons à l'époque bien capté le message de ce brave internaute avec qui un de nous a d'ailleurs échangé quelques emails. C'est vrai que la version sur cette page n'est pas encore modifiée, mais c'est après tout celle qui est imprimée dans le Bitu Magnifique, et le commentaire online apporte déjà bien la correction nécessaire. Ceci dit, si quelqu'un pouvait m'aider à botter le cul de Belgacon pour obtenir une ligne ADSL digne de ce nom, ça m'aiderait à tenir le site à jour... Là, je n'ai carrément plus de tonalité depuis 2 jours... |
2003-12-27 02:09:47 | Junk-Mahyl | Dites, les gars... il y a quelques mois (plus d'un an!) ce type a essyé de vous expliquer que votre version du Vlaamsche Leeuw n'est pas correcte... et il n'y a pas eu de réaction depuis... Comprenez pas les néerlandais, ou quoi ; ))) |
2002-05-27 18:03:12 | Hier in twee keer het Wilhelmus: Wilhelmus Wilhelmus van Nassouwe Ben ick van Duytschen bloet, Den Vaderlant getrouwe Blyf ick tot in den doot: Een Prince van Oraengien Ben ick vrij onverveert, Den Coninck van Hispaengien Heb ick altijt gheeert. In Godes vrees te leven Heb ick altyt betracht, Daerom ben ick verdreven Om Landt om Luyd ghebracht: Maer God sal mij regeren Als een goet Instrument, Dat ick zal wederkeeren In mijnen Regiment. Lydt u myn Ondersaten Die oprecht zyn van aert, Godt sal u niet verlaten Al zijt ghy nu beswaert: Die vroom begheert te leven Bidt Godt nacht ende dach, Dat hy my cracht wil gheven Dat ick u helpen mach. Lyf en goet al te samen Heb ick u niet verschoont, Mijn broeders hooch van Namen Hebbent u oock vertoont: Graef Adolff is ghebleven In Vriesland in den slaech, Syn Siel int ewich Leven Verwacht den Jongsten dach. Edel en Hooch gheboren Van Keyserlicken Stam: Een Vorst des Rijcks vercoren Als een vroom Christen man, Voor Godes Woort ghepreesen Heb ick vrij onversaecht, Als een Helt sonder vreesen Mijn edel bloet ghewaecht. Mijn Schilt ende betrouwen Sijt ghy, o Godt mijn Heer, Op u soo wil ick bouwen Verlaet mij nemmermeer: Dat ick doch vroom mach blijven V dienaer taller stondt, Die Tyranny verdrijven, Die my mijn hert doorwondt. Van al die my beswaren, End mijn Vervolghers zijn, Mijn Godt wilt doch bewaren Den trouwen dienaer dijn: Dat sy my niet verrasschen In haren boosen moet, Haer handen niet en wasschen In mijn onschuldich bloet. | |
2002-05-27 18:02:21 | Als David moeste vluchten Voor Saul den Tyran: Soo heb ick moeten suchten Met menich Edelman: Maer Godt heeft hem verheven Verlost uit alder noot, Een Coninckrijk ghegheven In Israel seer groot. Na tsuer sal ick ontfanghen Van Godt mijn Heer dat soet, Daer na so doet verlanghen Mijn Vorstelick ghemoet: Dat is dat ick mach sterven Met eeren in dat Velt, Een eewich Rijck verwerven Als een ghetrouwe Helt. Niet doet my meer erbarmen In mijnen wederspoet, Dan dat men siet verarmen Des Conincks Landen goet, Dat v de Spaengiaerts crencken O Edel Neerlandt soet, Als ick daer aen ghedencke Mijn Edel hert dat bloet. Als een Prins op gheseten Met mijner Heyres cracht, Van den Tyran vermeten Heb ick den Slach verwacht, Die by Maestricht begraven Bevreesde mijn ghewelt, Mijn ruyters sach men draven. Seer moedich door dat Velt. Soo het den wille des Heeren Op die tyt had gheweest, Had ick gheern willen keeren Van v dit swaer tempeest: Maer de Heer van hier boven Die alle dinck regeert. Diemen altijd moet loven En heeftet niet begheert. Seer Christlick was ghedreven Mijn Princelick ghemoet, Stantvastich is ghebleven Mijn hert in teghenspoet, Den Heer heb ick ghebeden Van mijnes herten gront, Dat hy mijn saeck wil reden, Mijn onschult doen bekant. Oorlof mijn arme Schapen Die zijt in grooten noot, V Herder sal niet slapen Al zijt ghy nu verstroyt: Tot Godt wilt v begheven, Syn heylsaem Woort neemt aen, Als vrome Christen leven, Tsal hier haest zijn ghedaen. Voor Godt wil ick belijden End zijner grooter Macht, Dat ick tot gheenen tijden Den Coninck heb veracht: Dan dat ick Godt den Heere Der hoochster Maiesteyt, Heb moeten obedieren, In der gherechticheyt. | |
2002-05-27 18:00:07 | Joris | De Vlaamse Leeuw Karel Miry Hippoliet van Peene 1. Zij zullen hem niet temmen De fiere Vlaamse Leeuw, Al dreigen zij zijn vrijheid Met kluisters en geschreeuw. Zij zullen hem niet temmen, Zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, Zolang hij tanden heeft. Refrain: Zij zullen hem niet temmen Zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, Zolang hij tanden heeft. 2. De tijd verslindt de steden, Geen tronen blijven staan: De legerbenden sneven, Een volk zal niet vergaan. De vijand trekt te velde, Omringd van doodsgevaar. Wij lachen met zijn woede, De Vlaamse Leeuw is daar. 3. Hij strijdt nu duizend jaren, Voor vrijheid, volk en God; En nog zijn al zijn krachten In al hun jeugdgenot. Als zij hem macht'loos achten En tergen met de strop, Dan richt hij zich bedreigend En vres'lijk voor hen op. 4. Wee hem, de onbezon'nen, die vals en vol verraad, De Vlaamse Leeuw komt strelen en trouweloos hem slaat. Geen enk'le handbeweging die hij uit 't oog verliest: En voelt hij zich getroffen, hij stelt zijn maan en briest. 5. Het wraaksein is gegeven, Hij is hun tergen moe; Met vuur in't oog, met woede Springt hij den vijand toe. Hij scheurt, vernielt, verplettert, Bedekt met bloed en slijk En zegepralend grijnst hij Op's vijands trillend lijk. |
2002-05-14 15:46:12 | Joris Daems | Pardon dat ik hier even in het Nederlands een opmerking maak, maar de 4de en 5de strofes van de "Vlaamse Leeuw" hier op uw webstek zijn de 6de en de 14de strofe van het Wilhelmus, ons Nederlands Volkslied (en francais: l'hymne des Belges). Als u wilt kan ik u de volledige tekst van zowel het Wilhelmus als dat van de Vlaamse Leeuw doorsturen. jorisdaems@hotmail.com |